Wet op de bijzondere opsporingsdiensten
Artikel 13
1
Onze betrokken Minister, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen tezamen bij ministeriële regeling regels geven over de samenwerking tussen de bijzondere opsporingsdienst en de politie.
2
Onze betrokken Minister, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Defensie kunnen tezamen bij ministeriële regeling regels geven over de samenwerking tussen de bijzondere opsporingsdienst en de Koninklijke marechaussee.
3
Onze betrokken Ministers en Onze Minister van Justitie kunnen tezamen bij ministeriële regeling regels geven over de samenwerking van bijzondere opsporingsdiensten onderling.
4
Onze betrokken Ministers en Onze Minister van Justitie, eventueel in overeenstemming met andere terzake verantwoordelijke ministers kunnen, op de terreinen waarop de bijzondere opsporingsdiensten een taak hebben als bedoeld in artikel 3, tezamen bij ministeriële regeling regels geven over de samenwerking van bijzondere opsporingsdiensten met toezichthoudende instanties.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.